Een gesprek met Marc Vandenberghe over het theaterproject van Grijs aan Zet
Hoe hij zijn koffie wil? “Geen melk, geen suiker, alleen een beetje aandacht.” Marc Vandenberghe zegt het met twinkelingen in de ogen; zoals wel vaker verpakt Marc zijn humor in sprankelende bewoordingen waar hij blij van wordt. Met het ouder worden zitten de kleine geluksmomenten in dit soort fijne opmerkingen, in blikken die elkaar toevallig kruisen, handen die geschud worden, en een altijd nieuwsgierige kijk op de wereld. Marc heeft altijd wel een prettige anekdote meegemaakt die hem verbaast en verwondert.
Onder die guitige en opmerkzame blik schuilt wel degelijk verontwaardiging en strijdlust, maar op een niet-gechargeerde manier. Een lach en een traan, die combinatie is het evenwicht waar Marc naar streeft.
En zo kwam hij bij Grijs aan Zet terecht, in maart eerder dit jaar. Sindsdien ‘zetelt’ hij in de stuurgroep en stroomde hij van daaruit door naar de theatergroep. We zijn 5 bijeenkomsten en evenveel weken ver in dit onderdeel van het project. Ik spreek hem tijdens de herfstvakantie, wanneer het theater een week overslaat. “Ik vind het heerlijk om er elke donderdag naar toe te leven. Dat er deze week geen samenkomst is, heb ik een beetje gemist.”
Hoe het voor hem is om deel te nemen aan Grijs aan Zet, en specifiek het theaterproject - begeleid door Hilde en Arne van Het Bataljong - wou ik graag van hem weten.
“Ik droomde waarschijnlijk als kind al om op een groot toneel te staan. In de schijnwerpers de grote clown te zijn. Nu heb ik het gevoel dat dit het puntje in mijn leven is dat nog niet ingevuld was en nu langzaam ingevuld wordt. En het is een positieve ontdekking. Waar ik al heel mijn leven mee bezig ben - inzet en vrijwilligerswerk, hoop geven, opkomen tegen onrecht - komt hier allemaal samen. En ook alles wat ik dacht rond Grijs aan Zet spoort samen in het theaterproject. Het klopt, en ook de inzet van de mensen die eraan werken en die ons begeleiden, is puur en echt. Ik voel me er veilig in."
Welke sporen komen hierin samen volgens jou?
“Er zijn de vreselijke verhalen van ouderen die hun rechten niet krijgen, zoals het woonzorgcentrum waar de man op de eerste verdieping woont, en zijn vrouw op de tweede, - wat op zich al vervelend is - maar door corona niet bij elkaar mochten komen.
Of een vrouw die, ook tijdens de coronacrisis, niet bij haar man, die op sterven lag, mocht zijn. Wanneer dat dan toch mocht, bij zijn overlijden, was dat een vreugdevol moment voor haar. Door zo’n verhalen besef je: hier klopt iets niet.
Er is natuurlijk het spelplezier van het toneelspelen, en eindelijk eens technieken aangeleerd te krijgen: hoe gebruik je je stem? Hoe beweeg je op een podium? De warme professionele begeleiding daarrond, gekoppeld aan enthousiasme, maakt het echt heerlijk om er bij te zijn.”
Wat mij opvalt is hoe snel er een groepsgevoel is ontstaan. Ervaar je dat ook zo? Waaraan kan dat liggen?
“Wij zijn een groep lotgenoten. Ook al verschillen wij onderling van leeftijd, toch maken wij hetzelfde mee: kinderen die groot worden, afscheid moeten nemen,... En we willen ook allemaal hetzelfde, dat hier nu ter plekke verwoord wordt: samen oud worden, lotgenoten zijn, elk op onze manier. Toen ik naar de eerste vergadering van de stuurgroep kwam, zei ik nog: we moeten het warm water niet uitvinden, veel mensen zijn al met deze thematiek bezig, en blijkbaar zaten die mensen daar (lacht).
We hebben toch al wat meegemaakt in ons leven. Hoeveel wijsheid en goede dingen samenkomen op die ’speel-’plaats, dat schept verbondenheid. Dat is trouwens een woordje dat we nog te weinig gebruikt hebben, vind ik.”
Maar het is er wel.
“Ja, maar misschien moeten we het meer verwoorden.”
Is het voor jou belangrijk dat het project de tentakels uitstrekt naar verschillende doelgroepen en daar verbinding mee maakt?
“Ja, en dat maakt het ook zo plezant om het te ‘verkopen’: er zijn gesprekscirkels geweest, er komt een boek van, en nu gaan we nog eens, met de inspiratie uit alles wat al bestaat, met het surplus van onze eigen ervaringen, daar iets van maken.
Ik zou niet willen zeggen dat we mensen willen confronteren, dat is niet het juiste woord. Zich verbonden laten voelen met alles wat wij gaan uitbrengen, dat is het. Zodat mensen verwoord zien wat zij misschien ook al zelf ervaren hebben.”
Eerder verbondenheid zoeken dan de confrontatie aangaan.
“Dat is oud worden, hé. Mijn levenservaring is dat wanneer je mensen met iets confronteert, ze gewoon in de verdediging gaan. Maar als je verbinding zoekt, kunnen ze in de wereld treden van de ouderen. Ik noem dat de ‘zachte manipulatie’. Gewoon ‘goeiedag’ wensen aan wie je tegenkomt. Geef je iemand een glimlach dan krijg je, omzeggens zeker, een glimlach terug. Na corona opnieuw spontaan handjes geven, dan komt dit begroetingsritueel ook ongemerkt terug. Hoe je zachtjes, zonder iets op te leggen, toch iets in beweging kan brengen. Ik denk dat dat mijn manier van doen is, en dat vind ik hier wel. “
Theater is daar een goed medium voor?
“Ja, omdat mensen enerzijds vanop een afstand toekijken, maar tegelijk kan je ze die wereld van de ouderen "binnentrekken, met een lach, en misschien ook met een traan.”
Wat was voor jou tot nu toe het meest pakkende moment?
“Nu ik eraan terugdenk was dat misschien wel mijn droom die ik eerst verteld had, daarna had uitgeschreven, en toen vroeg Arne mij om hem ook voor te lezen. Ik was daar niet op voorbereid. Het is mijn tekst, maar breng hem dan maar hé (lacht). Het was ook een bevestiging: je hebt iets goeds gedaan, je mag het brengen. Een mens is op zoek naar erkenning, van wat je aan het doen bent, en dat dat goed is. Hier word je ten overvloede bevestigd, de schouderklopjes zijn hier goed en doen deugd.
Er wordt in de groep ook geluisterd naar elkaar, en rekening gehouden met mijn slechthorendheid . Wat kan een mens méér dromen?
Toen ik mijn kinderen erover vertelde bevestigden zij het: dat het iets voor mij is, op toneel gaan staan en vertellen. Ik heb ooit het verwijt gekregen van mijn dochter: je hebt ons veel te rechtvaardig opgevoed, we voelen ons nu ook verontwaardigd als er wat misloopt, aan onrecht kunnen we niet zomaar voorbijgaan. Dat was een verdoken compliment eigenlijk (glimlacht). Interessant trouwens hoe, eenmaal je kind zelf kinderen heeft, je hen als volwassene begint te beschouwen, dan zijn de gesprekken plots anders, da’s raar.”
Als je mag dromen, hoe ziet de voorstelling eruit?
“Het moet een afgewerkt geheel zijn, toneel op z’n best, maar iedereen mag er zijn interpretatie aan geven. Als er 100 toeschouwers in de zaal zitten, zullen er 100 verschillende interpretaties zijn. Iedereen zal zijn vader, moeder, groottante, buurvrouw,... erin herkennen. Het moet dus herkenbaar zijn, maar liefst hoopvol. Het moet het gevoel oproepen van: zo had ik het nog nooit bekeken.
Het verbeeldt een andere manier van ouder worden, het geeft een andere kijk op oud zijn, op oud worden, en het toont dat ervaring en wijsheid ook waarden zijn, voorbij het kunstgebit en het hoorapparaat.”
--
Volg Grijs aan Zet via grijsaanzet.be.