Een terugblik op het openingsdebat van het Stresstival 2025
Wat doen smartphones toch met ons? Het is een prangende en tegelijk vreemde vraag: een smartphone is een gebruiksvoorwerp: wij gebruiken het ding, niet omgekeerd. Toch? De tijd van een GSM, laat staan van een ‘mobiele telefoon’ ligt al ver achter ons. Het ding is er niet enkel meer om te bellen, zelfs niet om ‘op internet’ te gaan. Het is de hele wereld in je broekzak. En die 24/7 bereikbaar is voor al onze vragen, twijfels en behoeften. Ga daar maar eens mee om. Als volwassene is het een uitdaging, voor kinderen en jongeren moet het overzicht helemaal zoek zijn. Of is het allemaal zo erg niet?
Wat is er van aan? Hoe is het gesteld met ons mentaal welzijn in tijden van brain rot en eindeloos doom scrollen? Hoe moeten we er mee omgaan? Persoonlijke beheersing en onthouding? Digitale drooglegging, door ouders en scholen? Of moeten we in eerste instantie met de vinger wijzen naar big tech, dat ons met hun algoritmes achtervolgt tot in de slaapkamer en op het toilet?
Aan vragen en doordenkers geen tekort bij het openingsdebat van het Stresstival 2025 in ARhus in Roeselare. Aan boeiende gasten evenmin. Kathleen Beullens (KU Leuven) schetst meteen de tendens: de eerste smartphones verschijnen voor het eerst in de handen op de leeftijd van 8 à 9 jaar, een tablet nog vroeger (gemiddeld op 6 jaar en 3 maanden). En die gemiddeldes dalen steeds meer.
Wouter De Meester van Digisaurus geeft meteen een eerste goeie tip voor ouders: als je kind graag een app wil gebruiken waar je twijfels bij hebt: laat je kind een powerpoint-presentatie maken waaruit duidelijk wordt wat het ermee wi doen. En dan blijkt die noodzaak uit Wouters ervaring al bij al niet zo dringend te zijn (al komt die presentatie van zijn dochter er wellicht wel tegen het einde van het jaar). Het is een leuke anekdote, maar het is tekenend voor de manier waarop hij in zijn gezin met schermen omgaat. Zijn gouden idee: ga het gesprek met je kinderen vroeg genoeg aan, nog voor de schermen in huis aan hun invasie beginnen. “Bij veel gezinnen is dat gesprek er pas wanneer de smartphone of tablet al aanwezig zijn. Dat is te laat.”
Sarah Van Gysegem (Gezinsbond) schreef boeken over pubers, en onderschrijft het belang van afspraken met pubers, en om die op papier te zetten. “Die hangen bij ons aan de frigo, want pubers hebben altijd honger.” Ook zij vindt dat je als ouder consequent moet zijn, en dat je je mag laten aanspreken door je kinderen.
Neuropsychiater Theo Compernolle noemt zichzelf een technofiel, deed onderzoek naar de mentale invloed van de Blackberry (“de crackberry”) op volwassenen, toen dat speeltje nog een hip hebbeding was. “Ik dacht dat kinderen er geen problemen mee zouden hebben, maar ik zat er 100 % naast.” Via het burgercollectief Kids Unplugged raakte hij helemaal ingezogen in het thema. Het idee achter Kids Unplugged: een netwerk creëren van ouders die afspreken om het bezit van een internetgeconnecteerde smartphone zo lang mogelijk uit te stellen voor het kind (ten minste tot 14 jaar). Ze willen ook een signaal uitsturen naar de overheid om actie te ondernemen. Wouter De Meester is niet helemaal overtuigd. “Het is een oordelend verhaal”, en het kan ouders een schuldgevoel aanpraten. Hij is meer gewonnen voor het gesprek tussen ouders en kinderen. “Het één sluit het ander niet uit”, concludeert Theo Compernolle.
Zijn er ook positieve kanten aan het verhaal? Jazeker, aldus Kathleen Beullens: smartphones kan je positief gebruiken, maar ze nemen de negatieve kanten niet weg. Ze doet een oproep om het onderwerp met veel nuance te bekijken. Veel hangt af van de manier waarop de smartphone gebruikt wordt, en dat verschilt van persoon tot persoon. “Maar soms is te veel ook gewoon te veel, wat er ook bekeken wordt.”
Van het woord ‘schermtijd’ wordt niemand warm, want het is een te grote paraplu waar je van alles onder kunt stoppen. Gelukkig veel positiefs en inspirerende content, maar evengoed negatieve en zelfs schadelijke inhoud. Dat er een zware verantwoordelijkheid op de schouders van big tech rust (onder meer via contentmoderatie) is een open deur intrappen. Theo Compernolle rekent niet te veel op spontane actie uit die hoek. “Durven wij doorzetten?” is zijn retorische vraag. De verantwoordelijkheid ligt bij iedereen, ook bij de overheid, bij scholen en ouders,... ‘Wat kan een kinderbrein aan?’ is volgens hem een belangrijke startvraag. “Zelfcontrole is een spier die je niet hebt, maar die moet aanleren en trainen.” De online wereld is een prachtige jungle, maar je stuurt je kind toch niet zomaar onvoorbereid de jungle in? “Er is veel onwetendheid.” Sarah Van Gysegem gebruikt een ander beeld: dat van de beginnende fietser: klein beginnen, met de steunwieltjes er nog aan, en beetje bij beetje loslaten. Maar wel steeds in verbinding en nabijheid. Ze haalde inspiratie bij Child Focus: “als je kind ergens 2 uur was, en je weet niet waar, dan wil je toch ook weten waar je kind heeft uitgehangen, en bij wie?”
Ze roept op om van smartphones niet de verboden vrucht te maken, want die zijn des te aantrekkelijker voor jongeren. En niet alleen voor jongeren: ze vertelt hoe ze zelf elke dag al haar apps verwijdert van haar telefoon, en die er nadien terug op zet. “Het is een beetje zielig”, zegt ze, maar het werkt wel. Theo Compernolle vindt het prachtig. En trouwens, voegt ze er aan toe: we zijn er (als volwassenen) onbezoedeld aan begonnen. Wisten wij veel? Ze stelt vast dat jonge ouders tegenwoordig er veel bewuster mee omgaan.
Bewuster, maar misschien ook (nog steeds) oordelend? “Als je dat wat kinderen zien als “dikke zever” beschouwt, of het interesseert je niets, hoe kunnen we dan verwachten dat kinderen hierover gaan spreken met hun ouders”, zegt Wouter De Meester, “als het risico op straf reëel is?” Bij Digisaurus delen ze de sociale media in twee categorieën in: de vriendschapversterkende en de profilerende apps. Beide hebben hun positieve en negatieve kanten. En hoe je het draait of keert: een sociaal medium is als een café waar je naar terugkeert omdat al je vrienden daar ook zijn. Het heeft geen zin om ze daarvan weg te houden. Maar vraag misschien nadien toch maar aan je kind: “waar was je?”
Alle activiteiten van het Stresstival 2025 vind je op stresstival.be.